Ik ga vaak vissen, de eerste keren met pater Camiel van de Cité. Hij kent de beste stekken. Pater Camiel is een speciaal geval, je ziet hem nooit zonder een sigaret in de mond. Ik ben er zeker van dat hij zelfs onder de douche rookt. De pater stelt zich op met zijn hengel boven op de hoge talud, voor het overzicht. Ik moet onderaan blijven staan om de vissen te onthaken. Telkens lijkt het op de wonderbaarlijke visvangst, zo visrijk is die Lulua. Op een dag haalt pater Camiel een eigenaardige vis boven. Hij lijkt op een overmaatse paling. Wanneer de pater ziet wat hij aan zijn haak heeft hangen verliest hij bijna zijn sigaret van het lachen. Ik grijp zonder enig wantrouwen de vis enthousiast vast en laat hem bijna onmiddellijk met een verschrikte schreeuw opnieuw los. Hadden ze op dit moment een lamp in mijn mond gestopt, ze zou zeker hebben opgelicht. Ik heb kennis gemaakt met de befaamde poisson electrique, een elektrische vis. Achteraf zal ik leren dat je zo’n vis gewoon op de grond moet houden, zodat hij geaard wordt en zich ontlaadt aan de aarde.
Wanneer ik er later alleen op uittrek, neem ik altijd een paar leerlingen mee als wakende uitkijk. Vissen is hier zeker niet ongevaarlijk en Europeanen kunnen niet tijdig een roerloos naderende krokodil ontwaren. Dat heeft een Amerikaan van het Peacecorps een jaar geleden ondervonden. Zijn lichaam werd nooit gevonden. Krokodillen trekken je gewoon onder water, ze leggen je vast en wachten tot je vlees zacht wordt, voor ze aan het menu beginnen. Ik heb twee maal geluk met deze gedrochten. De eerste keer schreeuwt Tsjnyama, de jongen op de uitkijk, plots “Mamba!” . Die schreeuw vertelt me alles, er zit zoveel angst in, het is universele oertaal. Ik weet nog niet wat mamba betekent, maar je voelt het in je lijf. Een fractie na zijn schreeuw, zie ik twee knobbels ogen voor mij in het water. Dezelfde seconde spring ik achteruit en daar komt dat grijsgroene beest het water uit, doch glijdt terug. Hij heeft me niet te pakken. Mijn hart bonkt in fikse overdrive in mijn borst, zelfs een uur later nog. De tweede keer ga ik samen met de meisjesafdeling wandelen over de Luluabrug, een stevige ijzeren constructie. Zwemmen heb ik altijd veel gedaan, vaak elke dag in de zomer. Wat denk en doe je dan als jongeman van 21? Ik wil deze jongedames imponeren met een mooie engelensprong vanaf brug. Maar nog voor ik het water raak schreeuwen ze en wijzen naar drie krokodillen die liggen te zonnen tegen de steunen van de brug. Mijn overlijdensbericht had kunnen luiden: Karel ging met een perfecte engelensprong naar de hemel!
Mijn mooiste visvangst heeft plaats op een zondag, in gezelschap van zuster Christina, mijn latere vismaatje. Samen sleuren wij een meerval van 1,90m op het droge nadat deze ons bootje meer dan een uur tegen de stroom in heeft meegetrokken. Vreugde bij de zwarten, zij krijgen de kop en de ingewanden, voor hen het lekkerste deel van de vis. Smakelijk!
Een maand na mijn aankomst in Sandoa arriveert Xavier, een lange magere advocaat met baard uit het Brusselse. Hij is aangeworven als leraar Frans en geschiedenis. Nog wat later duikt ook Bob op, een landbouwingenieur, die wiskunde zal onderwijzen. Het trio leken is compleet en wij worden hechte vrienden. Wij eten en slapen allen op de missiepost. Onze kamers liggen aan de buitenkant van de missie onder de Barza, een soort overkapte brede gang, die altijd voor koelte zorgt tijdens de siësta.
Op het menu staat vaak antiloop, een heel dradig en lekker vlees, dat echter vervelend tussen je tanden kan kruipen. Het vlees wordt geleverd door François, onze schrijnwerker. Ik vergezel hem een paar keer wanneer hij ’s nachts op jacht gaat en mag dan met een Belgische FN, gekocht in Texeira de Sousa in Angola, schieten. François stapt gemakkelijk 25 km per nacht. Je ziet het ‘s morgens niet aan hem, deze droge pezige kerel. François levert ook vlees aan beide internaten. Gelukkig maar, want wanneer er geen vlees voorhanden is krijgen de internen goedkope poisson salé voorgeschoteld. Gezouten gedroogde vis is ook lekker maar elke dag zonder afwisseling deze vis op je bord krijgen zadelt je zeker op met uiterst pijnlijke bloedende kloven in de lippen die erg moeilijk genezen. François’ bijdrage aan het menu is bijgevolg meer dan welkom. De muur buiten mijn kamer heb ik versierd met een ganse collectie geweien van onder andere antilopen die in de streek voorkomen. Mijn mooiste schedel is die van de Savannebuffel, een koe-achtige, die uiterst gevaarlijk is als hij aangeschoten wordt. In plaats van weg te vluchten doet hij een omtrekkende beweging en valt hij langs achter aan, daar waar je het niet verwacht. Het is de enige schedel die ik later zal opsturen naar België en daar tot op de dag van vandaag dreigend kijkend in mijn garage zal hangen.
Volleybal live op radio local. Elke woensdag kijken wij uit naar onze wekelijkse volleybalmatch. Niet dat ons spelniveau wereldtop is, maar er wordt elke match fel gestreden voor elk punt. We spelen tot de duisternis valt en we de bal niet meer kunnen zien. Team Zaire bestaat uit Xavier, Costa A en Taxis, Antoine en Paul (de twee collega’s) , Lupukisja (evangelist)en ikzelf. Team America bestaat uit Gregory, Robby, Michael, Costa B en twee wisselende zwarte personeelsleden van het Peacecorps. Het is een Zaïrese eigenaardigheid dat er aan elke kant van de middellijn een would-be reporter staat. Zij stellen zich met de nodige flair voor aan het publiek en vermelden de radiozender waar ze ooit voor willen werken. Met ratelende stem begeleiden ze de acties en zwepen ze het publiek bijna professioneel op. Het publiek neemt hen wonderlijk genoeg erg au serieux met hun micro gemaakt van karton. Altijd plezant om te zien. Tijdens de match ziet Costa B vaak de bal binnen terwijl de scheidsrechter hem buiten geeft. Maar tegelijkertijd zorgt hij voor de ambiance. Lupukisja van mijn team houdt dan weer te pas en te onpas zijn tegenstander vast onder het net, zodat deze niet omhoog kan springen. Beide teams zijn meestal aan elkaar gewaagd, het is gewoon een heel aangenaam sportgebeuren onder vrienden. Soms wint het ene team, dan weer het andere, onbetaalbaar! Na afloop zijn de Grieken altijd de heel gulle schenkers van Simba en Tembo en dat wordt geapprecieerd. Durf nog eens kritiek te uiten op onze Griekse vrienden!